printen

Uitleg begrippen

Zoek op alfabet:

Gaas

Zie net, niet dicht bekledingsmateriaal.

Gaffel

U vorm waar onderslagbalken in passen, vaak gemonteerd in kopspindels.

Gestuikt gelegd

Geldt voor steigervloeren, met de koppen tegen elkaar, niet overlappend, koud tegen elkaar.

Gevel- Objectsteiger

Heeft twee staanderrijen parallel aan de wand of het object waaraan werkzaamheden zullen worden verricht. Kenmerken zijn dat de steiger zijn stabiliteit en stijfheid door verankering ontleent aan de gevel of het object en dat diagonalen in het verticale vlak in de dwarsrichting (mogen) ontbreken.

Gevelsteiger

Gevel/object steiger heeft twee staanderrijen parallel aan de wand of het object waaraan werkzaamheden zullen worden verricht. Kenmerken zijn dat de steiger zijn stabiliteit en stijfheid door verankering ontleent aan de gevel of het object en dat diagonalen in het verticale vlak in de dwarsrichting (mogen) ontbreken.

Glijschot

Beplating in buitenvlak van de steiger dat het blijven haken van materiaal voorkomt tijdens hijswerkzaamheden.

Goederenlift

Zie bouwlift  lift voor het verticaal transport van goederen.

Gordel

Zie koppel, riem voor steigerbouwer om hamer, waterpas en spieëntas aan te hangen.

Gording- koppeling

Stalen hoekprofiel met halve koppeling t.b.v bevestigen gording.

Grondbordes

Vloer op de grondslag.

Gronddruk

Druk die de staander uitoefent op de grond.

Grondslag

Onderste slag van de steiger net boven het maaiveld.

Grondverbetering

Verbetering van de ondergrond om de draagkracht te vergroten.